Max moest weer verhuizen op de Brink en ik zag er enorm tegenop. Hij was nog niet zo lang geleden verhuisd in verband met bezuinigingen; toen ging hij van een woning met vier cliënten naar een woning met vijf. Deze bezuinigingsronde van vijf naar zes cliënten per woning moesten alle honderdzestig bewoners van de Brink verhuizen. Velen veranderden niet alleen van woning maar ook van groepssamenstelling en begeleiders. Maar ik wou helemaal geen andere begeleiders! Aan wie je toevertrouwd hebt wat je het meest dierbaar is, voelt een beetje als familie. Ik wou Max' tweede moeder Janet niet kwijt die hem verstond als geen ander, die volgens Max alles kan; waar Max alles klakkeloos van aannam en die hem met ontzettend veel liefde en humor in 't gareel heeft weten te krijgen. Ik wou Harm niet kwijt, die Max al van het begin dat hij op de Brink kwam kent en die hem liefkozend Markus noemt naar z'n eigen zoon. Die Max na z'n ziekte gestimuleerd en uitgedaagd heeft om weer te gaan lopen, die Max het eerste dons van z'n kin geschoren heeft en die de meest fraaie filmpjes en foto's gemaakt heeft, zo trots was hij op hem. En ik wou Joyce niet kwijt, die slagroom op haar neus smeerde en kon gorgelen als de beste, die skippyballend door het huis stuiterde om met Max te genieten van de slappe lach. Gabrielle, die zo ontzettend bezorgd om Max was toen hij ziek werd, en al die andere lieve meiden die de afgelopen jaren voor Max gezorgd hebben, ik wou ze niet kwijt.
'Heb vertrouwen, verandering is slechts een doorgang naar een nieuwe werkelijkheid', probeerde mijn lieve vriend Erik mij gerust te stellen. Maar deze moederkloek is als het haar kinderen betreft niet eenvoudig gerust te stellen.
Harm heeft Max al een paar keer in z'n nieuwe huis naar bed gebracht, Janet werkt straks maar een paar huizen verderop en Joyce stuurde bijgaande kaartje. Wij zijn geen familie kwijtgeraakt maar hebben er een heleboel familie bijgekregen!
(I know).